Biodiversiteit in steengroeven

Bij de winning van mineralen veranderen we het landschap en lijkt het op het eerste gezicht alsof we de natuur vernietigen en de biodiversiteit ondermijnen. Toch kunnen steengroeven in feite belangrijke habitats bieden voor planten en dieren die steeds meer worden verdrongen door ontwikkeling in andere gebieden, zowel tijdens de actieve fase als door het terugwinnen tot natuurlijke habitats.

Groeven kunnen zorgen voor een dynamisch mozaïek van habitats in verschillende stadia van successie en landvormen die een interessante microtopografie met unieke klimatologische omstandigheden bieden. Door het actieve proces van de groeve zijn deze kenmerken vaak van voorbijgaande aard en komen ze op verschillende tijdstippen in verschillende delen van de site voor.

Deze ecologische niches bieden dieren en planten een gebied waar ze zich kunnen terugtrekken en dat ze tegenwoordig buiten onze groeves zelden zouden vinden. Enkele voorbeelden van deze soorten zijn: zandzwaluw, bijeneter, oehoe en slechtvalk, geelbuikvuurpad, rugstreeppad en ook de bijenorchis en andere zeldzame orchideeën.

Mogelijkheden voor de creatie en het beheer van habitats kunnen worden opgesplitst in drie verschillende gebieden: de actieve extractiezone, niet-operationeel land (gebieden die onder de beheerscontrole van het bedrijf vallen maar waar nooit zal worden gewonnen) en regeneratie na extractie.

Habitats die geassocieerd worden met de actieve fase van een groeve omvatten vroege pionierwetlands en graslanden, en ondersteunen veel soorten die kale grond, of minimale vegetatie, voedselarme substraten en warme klimaatomstandigheden nodig hebben. Vanwege de geologie kunnen gebieden worden ontgonnen, een paar jaar blijven liggen en dan opnieuw worden bewerkt. Door deze dynamische manier van werken worden deze pionierhabitats vaak verstoord en ontwikkelen ze zich elders, zodat er een constante beweging is van pionierhabitats door de groeve heen, volgend op het winningsproces.

Groeven kunnen in meer of mindere mate habitatgebieden rond de winningsgrens hebben die niet worden bewerkt en die ongestoord blijven gedurende de hele levensduur van de groeve. Deze gebieden kunnen worden verbeterd ten gunste van de biodiversiteit door gerichte beheersmaatregelen of door de ontwikkeling van nieuwe habitats, bijvoorbeeld vijvers.

Na het extractieproces worden groeven opnieuw ontgonnen, waarbij het eindgebruik wordt bepaald door overleg met de relevante autoriteiten en omliggende gemeenschappen. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor het creëren van habitats. Op veel locaties leidt de winning van mineralen ertoe dat de grondwaterspiegel wordt bereikt, waardoor waterlichamen overblijven die kunnen worden verbeterd voor de natuur. Andere opmerkelijke habitats die zich op uitgeputte steengroeven kunnen ontwikkelen zijn kalkgraslanden, bossen/bossen - nat en droog, heidevelden en andere wetlandgebieden.

Je kunt meer lezen over de biodiversiteitsaanpak van Heidelberg Materials op de website van het bedrijf.